Hoi,
Wanneer de som van de leerlingen gelijk zal zijn aan het 10-voud van die van de leraar zal dat een bepaalde periode duren. Noem deze tijd x en je krijgt de volgende vergelijkng:
10·(15+x) + 4·(16+x) + 2·(17+x) = 10·(41+x) In het eerste deel staat de som van de lerlingen; in het tweede dat van de leraar uitwerking geeft inderdaad: x=27
Koen
dinsdag 25 maart 2003