Re: Derdegraads vergelijking
Derdegraads vergelijkingen hebben altijd 3 oplossingen: 3 reële oplossingen of 1 reële en 2 irreële (complexe oplossingen). Bij de vergelijking ax3+bx2+cx+d kan men ieder getal invullen voor a, b, c, en d maar wat nou als men daar een irreëel getal invult, wat gebeurt er dan?
derric
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 3 april 2016
Antwoord
We zullen 's een voorbeeld doen dan maar... Neem de vergelijking $ x^3 - 2x^2 + x - 2 = 0 $. Oplossen geeft: $ \begin{array}{l} x^3 - 2x^2 + x - 2 = 0 \\ (x - 1)\left( {x^2 + 1} \right) = 0 \\ x - 1 = 0 \vee x{}^2 + 1 = 0 \\ x = 1 \vee x^2 = - 1 \\ x = 1 \vee x = - i \vee x = i \\ \end{array} $ Dat zijn 3 oplossingen. Eén reële oplossing en twee imaginaire oplossingen. Als je $x=1$ of $x=-i$ of $x=i$ invult in de vergelijkingen dat ontstaat er een ware bewering. Ik zal $x=-i$ invullen: $ \begin{array}{l} x^3 - 2x^2 + x - 2 = 0 \\ \left( { - i} \right)^3 - 2\left( { - i} \right)^2 + - i - 2 = 0 \\ i - 2 \cdot - 1 - i - 2 = 0 \\ i + 2 - i - 2 = 0 \\ 0 = 0 \\ \end{array} $ ...en dat klopt... uiteraard...
zondag 3 april 2016
©2001-2024 WisFaq
|