Logaritmische vergelijking
Beste, ik kom niet uit de volgende vergelijkingen:
A). 3logx= 11log121- 2log16
B). log(4x-1)= log3 + 2·log5
C). logx= log50- 4· log√5
Hoe zou ik deze kunnen oplossen?
Deze opgave: 4logx= 4log5- 4log1/3 heb ik wel op kunnen lossen. namelijk: 4logx= 4log 5·3/1 x=15
Moeten bovenstaande opgave op de zelfde manier opgelost worden? mvg. stefan
stefan
Student hbo - maandag 26 oktober 2015
Antwoord
Hallo Stefan,
Met jouw notatie was het niet helemaal duidelijk of de getallen voor de log-functie gezien moeten worden als een grondtal voor de logfunctie of als een factor waarmee de log-functie moet worden vermenigvuldigd. Ik heb de vraag een beetje aangepast zoals ik denk dat de vraag bedoeld was. Wanneer dit onjuist is, horen we het wel.
Ik geef enkele hints:
A) bedenk: 11log121 = 11log(112) = 2·11log11 = ... en: 2log16 = 2log(24) = ...
B) bedenk: 2·log5 = log52 en: log3 + log52 = log(3·52)
C) zelfde aanpak als B)
Lukt het hiermee?
maandag 26 oktober 2015
©2001-2024 WisFaq
|