Kleinste gemene veelvoud
De opgave luidt:
a/(a-b)(a-c)+b/(b-a)(b-c)+c/(c-a)(c-b)= 0
Ik krijg de breuk niet onder één noemer. De bedoeling is dat de uitkomst 0 wordt en dat de teller daarom (na vereenvoudiging 0 moet zijn. De vraag is dus: hoe bepaal ik van deze noemers het KGV zodat ik de breuk kan vereenvoudigen? Wat ik probeer, het lukt me niet. Gaarne uw hulp.
Fons V
Ouder - maandag 16 maart 2015
Antwoord
Dat is wel bijzonder:
$ \eqalign{ & \frac{a} {{(a - b)(a - c)}} + \frac{b} {{(b - a)(b - c)}} + \frac{c} {{(c - a)(c - b)}} = \cr & \frac{a} {{(a - b)(a - c)}} - \frac{b} {{(a - b)(b - c)}} + \frac{c} {{(a - c)(b - c)}} = \cr & \frac{{a(b - c)}} {{(a - b)(b - c)(a - c)}} - \frac{{b(a - c)}} {{(a - b)(b - c)(a - c)}} + \frac{{c(a - b)}} {{(a - b)(a - c)(b - c)}} = \cr & \frac{{a(b - c) - b(a - c) + c(a - b)}} {{(a - b)(b - c)(a - c)}} = \cr & \frac{{ab - ac - ab + bc + ac - bc}} {{(a - b)(b - c)(a - c)}} = \cr & \frac{0} {{(a - b)(b - c)(a - c)}} = 0 \cr} $
Het linker lid is altijd nul.
maandag 16 maart 2015
©2001-2024 WisFaq
|