Re: Deelbaarheid en relatief priem
Als a+b een drievoud is, dan snap ik het. Maar anders stel je z een deler van a? Waarom? Een deler van a+b hoeft toch geen deler van a te zijn? b.v. 3 is een deler van 7+5?
OPA
3de graad ASO - donderdag 5 maart 2015
Antwoord
Hoi opa, Als (a+b) een 3 voud is dan is duidelijk dat 3ab ook deelbaar is door 3 natuurlijk. Ik zeg niet dat een deler van (a+b) een deler van a is ? waar zeg ik dat? Nee, ik zeg stel dat z een deler van a is dan is het geen deler van (a+b). Kortom als z een deler is van a, dan is het ook een deler van 3ab toch? rest nog de vraag of het dan ook een deler van (a+b) kan zijn. Welnu omdat ggd(a,b)=1 hebben ze geen gemeenschappelijke deler. Dus een deler van a is per definitie geen deler van b en dat zorgt er dus voor dat (a+b)/z altijd een breuk zal zijn. Ergo, als z een deler is van a danwel b dan is het geen deler van (a+b). Behalve als z de waarde 1 aanneemt. Ofwel de enige mogelijke delers zijn dan 3 of 1. Neem bijvoorbeeld maar eens (8,9) ggd (8,9)=1 2 is een deler van 8 maar niet van 17 3 is een deler van 9 maar niet van 17 Neem 14 en 15 ggd (14,15)=1 7 is een deler van 14 maar niet van 29 3 is een deler van 15 maar niet van 29 etc.
DvL
donderdag 5 maart 2015
©2001-2024 WisFaq
|