Algebraisch oplossen
Hallo Wisfaq,
Ik heb twee opgave waarbij ik vergelijking algebraisch moet oplossen.
OPGAVEN a) (x-3)(x+5) = (-x-1)(x+6) b) 2(3x2-5) = 4(1-x)
MIJN UITWERKINGEN a) Haakjes wegwerken. Hele getallen naar rechts en de x links houden.
(x-3)(x+5) = (-x-1)(x+6) x2-3x+5x-15 = -x2-6x-x-6 x2+2x-15 = -x2-7x-6 x2+9x-15 = -x2-6 x2+9x = -x2+9
Nu heb ik twee kwadraten, waarvan één in de min. Hoe moet dit worden weggewerkt???
b) 2(3x2-5) = 4(1-x) 6x2-10 = 4-4x 6x2 = 14-4x
Hier heb ik een kwadraat aan de ene kant en de andere kant niet. Hoe moet ik hier verder?
Hopelijk heeft u voor mij een duidelijk antwoord! :)
Greetz Banks
Banks
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 7 juli 2014
Antwoord
Bij x2+9x=-x2+9 gaat het verder met op nul herleiden:
2x2+9x-9=0
...en dan kwadraatafsplitsen of de ABC-formule.
Bij 6x2=14-4x idemdito:
6x2+4x-14=0 3x2+2x-7=0
...en dan kwadraatafsplitsen of de ABC-formule.
Zou dat lukken?
maandag 7 juli 2014
©2001-2024 WisFaq
|