\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Kansrekenen

16 koeken en 10 snoepjes worden verdeeld onder 26 mensen.
13 mensen willen snoep en 13 mensen willen een koek.
Wat is de kans dat 50% van deze mensen krijgt wat ze willen?

marc
Overige TSO-BSO - vrijdag 21 maart 2014

Antwoord

Beste Marc

Verdeel de mensen in 2 groepen

A: De groep mensen die een koekje wil
B: De groep mensen die een snoepje wil.

50% tevreden dus 13 mensen tevreden.

Opties:
B(0 snoepjes-13 koekjes) A(10 snoepjes - 3 koekjes) = 3 tevreden
B(1 snoepje - 12 koekjes) A(9 snoepjes - 4 Koekjes)= 5 tevreden
B(2 snoepje - 11 koekjes) A(8 snoepjes - 5 koekjes)= 7 tevreden
etc....

B(5 snoepje - 8 koekjes) A ( 5 snoepjes- 8 koekjes) = 13 tevreden

Wanneer je zo doorgaat zie je dat dit de enige situatie is.

De vraag is nu, op hoeveel manieren kan ik groep A 8 koekjes geven en groep B 5 snoepjes. En op hoeveel manieren kan ik de koekjes uberhaupt verdelen.

$
\frac{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
{13} \\
8 \\
\end{array}} \right).\left( {\begin{array}{*{20}c}
{13} \\
5 \\
\end{array}} \right)}}{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
{26} \\
{16} \\
\end{array}} \right)}} \approx 0,31
$

mvg DvL

DvL
zaterdag 22 maart 2014

 Re: Kansrekenen 
 Re: Kansrekenen 

©2001-2024 WisFaq