\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Homografische functie probleem

Wel ik heb dit uitgewerkt

Horizontale asymptoot = y=2
Nulpunt van de grafiek: x0 = -1
Punt A op de grafiek: (4,10)

f(0)=-1
0=-1a+b
$\Rightarrow$0=-1.6+b
$\Rightarrow$0=-6+b
$\Rightarrow$-b=-6=$\Rightarrow$b=6
(-1·4-6)/(3·4+d)=-10=$\Rightarrow$ (-10)/(-3+d)
d=(-10)/(-3)
d=10/3 of 3,3333
f(x)=(-1x-6)/(3x+10/3)

Maar de formule moet volgens de leerkracht f(x) = 2x+2/x-5 uitkomen.

Wat heb ik dan misgedaan?

Gryspe
3de graad ASO - woensdag 10 oktober 2012

Antwoord

Met de regel 0 = -1a + b in je uitwerking, kan ik uit de voeten.
Maar hoe je ineens komt op de volgende regel, ontgaat me.
Concreter: waar komt dat getal 6 ineens vandaan?

Als ik uitga van het antwoord van de leerkracht, dus f(x) = (2x+2)/(x-5), dan is f(4) = 10/-1 = -10 en volgens je tekst moet het 10 worden.
Kortom, ergens klopt er iets niet in óf jouw opgave óf in het antwoord.
Loop dat eerst even na, alvorens we beiden zinloos rekenwerk verrichten.

MBL
woensdag 10 oktober 2012

 Re: Homografische functie probleem 

©2001-2024 WisFaq