Piramide
Een piramide T.ABCD heeft een ruitvormig grondvlak met diagonalen AC = 12 en BD = 6
De hoogte is 12.
a. een horizontale doorsnede van de piramide op hoogte h is ook een ruit. Druk de lengte van de diagonalen uit in h.
Ik wil dit door gelijkvormigheid oplossen, maar ik weet niet waar ik moet beginnen ...
Céline
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 14 april 2009
Antwoord
Volgens mij weet je dat wel. Teken maar 's op ware grootte de verticale doorsneden met de diagonalen.
DAMT~DSKT zodat geldt:
6/12=x/(12-h)
De lengte van de 'lange' diagonaal van de doorsnede is dan 2x.
Dezelfde redenering kan je gebruiken voor de 'korte diagonaal', maar dat moet je dan zelf maar 's proberen.
dinsdag 14 april 2009
©2001-2024 WisFaq
|