Vierdegraadsvergelijkingen
Kunt u misschien een voorbeeld geven van het berekenen van een vierdegraadsvergelijking met behulp van de factorstelling? (Het liefst zonder gebruik te maken van staartdelingen..)
Tim Ve
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 20 maart 2006
Antwoord
We bekijken de vergelijking 2*x4 + 12*x3 - 38*x2 - 168x + 360=0 Omdat 2*24+12*23-38*22-168*2+360=0 kunnen we de vergelijking schrijven als: (x-2)(px3+qx2+rx+s)=0
Werken we de haakjes weg dan krijgen we px4+qx3+rx2+sx-2px3-2qx2-2rx-2s= px4+(q-2p)x3+(r-2q)x2+(s-2r)x-2s. Dit moet hetzelfde zijn als 2*x4 + 12*x3 - 38*x2 - 168x + 360
Dus moet gelden: p=2 q-2p=12 = q=2p+12 = q=4+12=16 r-2q=-38 = r=2q-38 = r=32-38=-6 s-2r=-168 = s=2r-168 = s=-12-168=-180 -2s=360 = s=-180
Deze laatste twee regels kloppen als een bus, dus 2*x4 + 12*x3 - 38*x2 - 168x + 360=(x-2)(2x3+16x2-6x-180)
Zelf mag je dan verder met het vinden van de ontbinding van 2x3+16x2-6x-180
P.S. natuurlijk had je eerst de factor 2 buiten haakjes kunnen halen, maar zo kan het ook!
woensdag 22 maart 2006
©2001-2024 WisFaq
|