\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Vergelijkingen oplossen

Kunt u mij helpen deze vraag te beantwoorden:

In oma’s koekjestrommel zaten 31 koekjes. Gisteren namen Evelien en Okke een aantal koekjes. Evelien nam 75% van het aantal dat Okke nam. Vandaag namen ze weer beiden een aantal koekjes. Nu nam Evelien 2/3 van het aantal dat Okke nam. De koekjestrommel is nu leeg. Hoeveel koekjes heeft Evelien in totaal opgegeten?

Ilse
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 15 maart 2006

Antwoord

Omgekeerd... Okke pakte de laatste keer a koekjes, Evelien 2/3a. De eerste keer pakte Okke b koekjes en Evelien 3/4b. Er geldt dan:

a+2/3a+b+3/4b=31
12/3a+13/4b=31
20a+21b=372

Een vergelijking met gehele getallen dus... en die kan je oplossen toch? Zo niet, probeer dan maar eens wat!


woensdag 15 maart 2006

 Re: Vergelijkingen oplossen 

©2001-2024 WisFaq