Propositie vereenvoudigen
Hi, ik heb deze propositie op de volgende manier proberen te oplossen maar kom niet uit. Kunt u mij helpen? ((p →q)→r) → (p→(q→r)) ¬((p →q)→r) v (¬p v (¬q v r)) ¬(¬(¬p v q) v r) v (¬p v ¬q v r) ¬((p ^ ¬q) v r) v (¬p v ¬q v r) (¬(p ^ ¬q) ^ ¬r) v (¬p v ¬q v r) (¬(p ^ ¬q) ^ ¬r) v ¬((p ^ q) ^ ¬r) Ik weet dat het een tautologie moet zijn en zoek dus hier: p v ¬p equivalent 'True', maar dat zie ik niet.
Nicola
Iets anders - vrijdag 29 april 2005
Antwoord
Ik begin bij je eennalaatste term: (Ø(pÙØq)ÙØr) Ú (ØpÚØqÚr) Merk allereerst op dat we die disjuncties willekeurig heen en weer kunnen schuiven, dus dit is ook gelijk aan: (Ø(pÙØq)ÙØr) Ú Øq Ú Øp Ú r Verder gelt (aÙb)Úa = a, dus (gebruik Øq in plaats van a) is dit weer gelijk aan: (Ø(pÙØq)ÙØr) Ú (ØqÙpÙØr) Ú Øq Ú Øp Ú r (We zullen zo zien waarom juist deze vorm gekozen is) Pas nu (aÙb)Ú(aÙc) = aÙ(bÚc) toe op de eerste twee termen (met a = Ør). Dan krijgen we: ((Ø(pÙØq)Ú(ØqÙp))ÙØr) Ú Øq Ú Øp Ú r Dit is natuurlijk weer gelijk aan: ((Ø(pÙØq)Ú(pÙØq))ÙØr) Ú Øq Ú Øp Ú r En daarmee hebben we een term van de vorm aÚØa, die dus tot "True" kan worden herleid: (TrueÙØr) Ú Øq Ú Øp Ú r Vandaaraf moet het geen problemen meer opleveren.
AE
zaterdag 30 april 2005
©2001-2024 WisFaq
|