sorry a is wel bekend dus de vergelijking wordt : 100 = 10 t + 1/2 5 t2
Bas
Student hbo - vrijdag 15 april 2005
Antwoord
Dus: 10t+5/2t2=100 Vermenigvuldigen met 2: 20t+5t2=200 Delen door 5: 4t+t2=40 t2+4t=40 t2+4t+4=44 (t+2)2=44 t+2=Ö44 of t+2=-Ö44 6=-2+Ö44 of t=-2-Ö44
Of natuurlijk Uit t2+4t=40 volgt t2+4t-40=0 D=b2-4ac=16+160=176. t=(-4±Ö176)/2.
Verder: moet het eigenlijk wel exact (natuurkunde). Kun je niet gewoon de oplossingen van deze vergelijking met een grafische rekenmachine of zoiets benaderen?