Partiële integratie en goniometrische substitutie
Ik weet niet goed wat ik met de volgende oefeningen moet aanvangen:
(1) òxBgsinxdx oplossen m.b.v. partiële integratie Ik probeerde:
= Bgsinx. x2/2.- (1/2)òx2. 1/Ö(1-x2) Hoe kan deze laatste zonder goniometrisdche substitutie oplossen??
De juiste oplossing moet zijn: (2x2-1)/4 Bgsinx + (1/4)xÖ(1-x2) + c
(2) òdx/(x^3.Ö(4-x2))
Ik deed het volgende: x=2sint dx=2costdt - Ö(4-x2)=2vost
Na vereenvoudigen kreeg ik: =(1/8)òdt/sin^3t
stel tan(t/2)=z dan is sint=2z/(1+z2) en dt=2dz/(1+z2)
Dan wordt de integraal(na vereenvoudiging):
=(1/32)ò(z^4+2z2+1)dz/z^3
De graad van de teller is groter dan de noemer dus deling geeft: =(1/32)ò(z+(2z2+1)/z^3)dz =(1/64)z2 + (1/32)ò(2z2+1)dz/z^3)
Dit laatste plitste ik op in partieelbreuken:
= (1/64)z2 + (1/32)ò(2/z+1z^3)dz =(1/64)z2+(1/16)ln|z|- (1/64z2)+c =(1/64)tan2(t/2)+(1/16)ln|tan(t/2)|- (1/64tan2(t/2))+c
Gebruikmakend van deze formule tan(t/2)=(1-cost)/sint en van een driehoekje bekwam ik:
= (1/64)((2-Ö(4-x2))/x) + (1/16)ln|(2-Ö(4-x2))/x| - (1/64)(x/(2-Ö(4-x2)) + c
Helaas blijktde juiste oplossing iets heel anders te zijn: = (-1/8)(Ö(4-x2)/x2) + (1/16)ln|(Ö(4-x2)-2)/x|
Wat deed ik precies fout?
Groetjes
Veerle
3de graad ASO - donderdag 7 april 2005
Antwoord
Beste Veerle,
1) Je zit dus vast bij de deze integraal? òx2/Ö(1-x2) dx Persoonlijk zou ik het met deze substitutie aanpakken:
Stel y = Ö(1-x2) = x = Ö(1-y2) = dx = -y/Ö(1-y2) dy
De integraal wordt dan: òÖ(1-y2) dy
Waarom zou je dit per se zonder goniometrische substitutie? Dat lijkt me hier anders perfect...
2) Ik volg nog volledig je redenering tot aan deze stap: (1/32)ò(z4+2z2+1)/z3 dz
Dan is het me niet helemaal duidelijk wat je doet, je gebruikt ook splitsen in partiële breuken? Je hebt een veelterm in de teller en een eenterm in de noemer: je kan de breuk toch splitsen in 3 afzonderlijke termen, en dus integralen?
ò(z4+2z2+1)/z3 dz = òz dz + 2òdz/z + òdz/z3 = z2/2 + 2*ln|z| - 1/(2z2) (+C)
Terug substitueren via z = tan(t/2) en via t = Bgcos(Ö(4-x2)/2).
Dan gebruik maken van die 'driehoekjes' (Pythagoras en sos/cas/toa) om het te vereenvoudigen.
mvg, Tom
donderdag 7 april 2005
©2001-2024 WisFaq
|