Pythagoras en parallellogramwet
Hallo wisfaq, 1. Zij v een vectorruimte met inproduct. Zij u,vÎV met u^v. Bewijs (gegeneraliseerde Pythagoras) dat: ||u+v||2 = ||u||2 + ||v||2 2. Bewijs in situatie van 1 de parallellogramwet ||u+v||2 + ||u-v||2 = 2||u||2 + 2||v||2, voor alle u,vÎV (niet noodzakelijk u^v) Ik vind dit allemaal wel heel logisch maar hoe kan ik dat nu bewijzen? Liefs Amy
Amy
Student hbo - zondag 30 januari 2005
Antwoord
Beste Amy, Beide eigenschappen zijn erg makkelijk te bewijzen als je dit even gebruikt als tussenredenering: Het kwadraat van de norm van een vector wordt gedefinieerd als het inproduct met zichzelf: ||x+y||2 = x+y,x+y Als je dit inproduct uitwerkt krijg je : ||x+y||2 = x+y,x+y = ||x||2 + 2x,y + ||y||2 Hiermee kunnen we jouw stelling nu handig bewijzen. Voor Pythagoras is het nu feitelijk al bewezen, "2x,y" is immers 0 doordat x en y orthogonaal zijn, er blijft dus over: ||x+y||2 = ||x||2 + ||y||2 Voor de parallellogramregel doe je hetzelfde voor de norm van "x-y", je krijgt dan voor die laatste regel: ||x-y||2 = x-y,x-y = ||x||2 - 2x,y + ||y||2 Als je in die 2 uitdrukkingen alles naar één lid brengt behalve 2x,y (en -2x,y), dan krijg je deze 2: 2x,y = ||x+y||2 - ||x||2 - ||y||2 - 2x,y = ||x-y||2 - ||x||2 - ||y||2 Beide uitdrukkingen lid aan lid optellen geeft: 0 = ||x+y||2 +||x-y||2 - 2||x||2 - 2||y||2 Dus: ||x+y||2 +||x-y||2 = 2||x||2 + 2||y||2 Ziezo, hopelijk kom je er aan uit. mvg, Tom
zondag 30 januari 2005
©2001-2024 WisFaq
|