Bepalen van de matrix A10
Ik moet de volgende matric uitrekenen: A10 als A = |0 1| |2 1|
De eigenvectoren vormen de matrix P. De matrix P stel ik als volgt op:P = |1 1 | |-1 2| De matrix D wordt gevormd uit de eigenwaarden van matrix A; l= -1 en l = 2. De matrix D stel ik op als volgt op: D = |-1 0| |0 2|
Nu is de formule voor diagonaliseerbaarheid : A = P D P^-1
Voor An geldt: P Dn P^-1 =
|1 1| |(-1)n 0 | |1 1|^-1 |-1 2| |0 2n| |-1 2|
hieruit volgt (???)
|1 1| |(-1)n 0 | |2/3 -1/3| |-1 2| |0 2n| |1/3 1/3|
Nu snap ik niet hoe het boek komt aan de matrix:
|2/3 -1/3| |1/3 1/3|
Kunt u mij misschien hiermee verder helpen?
Noach
Student universiteit - zondag 9 januari 2005
Antwoord
In je boek heeft men de inverse berekend van P.
De inverse van een matrix kan je berekenen op verschillende manieren: - Gaus-Jordan Eliminatie: je neem de matrix [A I], dan kan je door elementaire rij- en kolomoperaties links de eenheidsmatrix vormen, rechts staat dan de inverse. - A-1=(1/|A|)ˇAdj(A) De inverse is dus ook gelijk aan de adjunctmatrix gedeeld door zijn determinant.
Die 2e methode is erg eenvoudig voor een 2x2 matrix:
Daar moet het wel mee lukken, meer informatie over inverse van matrices vind je via onderstaande link (engelstalig).
mvg, Tom
Zie Inverse van een matrix
zondag 9 januari 2005
©2001-2024 WisFaq
|