Vierdegraadsvergelijking oplossen als tweedegraads vergelijking
We hebben een herhaling op hoofdstuk 7: kwadratische vergelijkingen. De leraar gaf toen opnieuw deze vergelijking (die we ooit eerder PRECIES hetzelfde gehad hebben, maar ik deed hem toen en nu fout ): x^4 - 10x2 + 9 = 0 Ik zei toen: x^4 + 9 = 10x2 x2 + 3 = 10x x2 - 10x + 3 = 0 abc-formule: D = b2 - 4ac = -102 - 4 * 1 * 3 = 88 Dus: x = (-(-10) + 88)/2a of x = (-(-10) - 88)/2a Dus: x = 5 + 88/2 of x = 5 - 88/2 x 9,69 of x 0,31 Als ik ga nakijken: x^4 - 10x2 + 9 = 0 9,69^4 - 10*9,692 + 9 = 0 Dit is niet zo. Ook voor x = 0,31 geldt dit niet. Mijn docent heeft toen op het bord gezet: Neem x2 = p Dan krijg je dus: p2 - 10p + 9 = 0 (p - 1) (p - 9) = 0 p = 1 of p = 9 dus x2 = 1 of x2 = 9 x = 1 of x = -1 of x = 3 of x = -3. Ik begrijp alles behalve dit (mijn vraag dus): waarom werkt mijn eerste manier niet en waarom moet je dus die manier van mijn docent gebruiken?
Bart K
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - woensdag 15 mei 2002
Antwoord
Beste Bart Je fout zit in de overgang van de tweede naar de derde regel: x2 + 3 = 10x2 is iets heel anders dan x^4 + 9 = 10x Ik denk dat je links en rechts de wortel wilde nemen, maar als je dit controleert (169 =13 want 13´13=169 } krijg je : (10x)2= 10x . 10x = 100x2 en dus geen 10x2 bovendien (x2+3)2 = (x2+3)(x2+3)= x^4+6x2+ 9 (maak maar een tabelletje of een tekening Dat deze manier van "wortel trekken" niet werkt kun je ook zien aan 25: 25=(16+9)¹16 +9 Immers 5 ¹4 + 3 Je kunt hetook zo zien: De beroemde stelling van Pythagoras wordt wel zo geschreven: a2 + b2 = c2 (a en b de rechthoekszijden , c de schuine zijde). Als je jouw "methode" toepast krijg je: a+ b = c, dus de schuine zijde is evenlang als de twee andere samen (?!?)
gk
woensdag 15 mei 2002
©2001-2024 WisFaq
|