Bewijzen van ongelijkheid a+b+c=pi dus
hoi hoi hoi kan iemand me een tip geven bij het oplossen van deze opgave:
a,b en c zijn hoeken van een driehoek. Bewijs
8sin(a/2)sin(b/2)sin(c/2)=Wortel(cos((a-b)/2)cos((b-c)/2)cos((c-a)/2))
ik weet al dat 8sin(a/2)sin(b/2)sin(c/2)=2(cosa+cosb+cosc-1) (I) =8cos((a+b)/2)cos((b+c)/2)cos((c+a)/2) (II)
(I) Deze volgt uit het factoriseren van cosa+cosb+cosc-cos(a+b+c) (II) deze volgt uit: als x/2=pi/2 -y/2 dat sin(x/2)=sin((pi/2-y/2)=cos(y/2)
alvast bedankt
Zuric
3de graad ASO - zondag 7 november 2004
Antwoord
Je vergelijking (I) kun je schrijven als cos(a) + cos(b) + cos(c) = 1 + 4sin(a/2)sin(b/2)sin(c/2) De formule die je in (II) vermeldt pas je enkel toe op sin(c/2) Vermits a+b+c = p geldt ook dat cos(c) = -cos(a+b) Je krijgt dus cos(a) + cos(b) - cos(a+b) = 1 + 4sin(a/2)sin(b/2)cos(a+b/2) Pas in het linkerlid op de eerste twee termen de formule van Simpson toe. Schrijf de derde term als cos[2.(a+b/2)] en gebruik de formule cos2a = 2cos2a-1. Zonder nu de gemeenschappelijke factoren af en pas op wat tussen de haakjes overblijft opnieuw de formule van Simpson toe. Je bekomt zo het rechterlid.
zondag 7 november 2004
©2001-2024 WisFaq
|