Vereenvoudigen van formules
Hoi,
Ik denk dat ik het vereenvoudigen bijna onder de knie heb, alleen soms blijf ik nog even steken, kunt u me alsjeblieft helpen met het onderstaande?
x5-x4 ------- x3-x2
bij de eerste breuk streep ik x3 weg, dus hou ik x2/1 over, en bij de tweede breuk streep ik x2 weg, dus hou ik x2/1 over, dit geeft het volgende antwoord, maar klopt dit wat ik doe?
x2-x2 ---- = x2-x2= 1??? 1-1
Hoe pak ik deze som aan? Zou u me een beetje op weg kunnen helpen?
bc2-bc/c(c+1)(c-1)+1-bc/c2+c
bc2-bc/c(c2+c)= bc2-bc/c3+c2 vervolgens veeg ik de c2 weg, hou ik dus over b-bc/c3, klopt het als ik het zo doe?
1-bc/c2+c klopt het als ik hier uitkom op 1-b/c2 ?
Kortom kunt u deze som helemaal voor me vereenvoudigen en de stappen uitleggen wat wel en niet mag?
Ersin
Student hbo - donderdag 21 oktober 2004
Antwoord
Beste Ersin, Je maakt enkele fouten die toch wel essentieel zijn. Je hebt dus de volgende opgave: (x5-x4) / (x3-x2) en wat jij doet is: = x5/x3 - x4/x2 Helaas is dat echter niet waar. Neem maar als voorbeeld x=2 dan krijg je: (32 - 16) / (8 - 4) Als het goed is moet hier dus 16/4 = 4 uitkomen, maar als we jouw vereenvoudiging nemen dan komt eruit: = 32/8 - 16/4 = 4 - 4 = 0 Dat klopt dus niet. Het opsplitsen kan in de volgende gevallen: (a·b)/(c·d) = a/c · b/d Ook kan: (a - b) / (c - d) = a/(c-d) - b/(c-d)
Het wegstrepen mag trouwens alleen met keer dus in het algemeen: (a·b)/(c·b) = a/c En dus NIET (a+b)/(c+b)=a/c
Dan nu jouw opgave. (x5-x4) / (x3-x2) Het moet je hier opvallen dat zowel boven als onder overal een x'je staat. Dit is dus ook te schrijven als: x·(x4-x3) / (x·(x2-x)) En dit is dus wel van de vorm (a·b)/(c·b) = a/c (met b = x, a = (x4-x3) en c = (x2-x)) dus mogen we het x'je wegstrepen en houden we over: (x4-x3) / (x2-x) Nog steeds zie ik overal een x'je dus opnieuw deze 'factoriseren': x·(x3-x2) / (x·(x-1) En dus wegstrepen geeft: (x3-x2) / (x-1)
Maar wacht eens even die teller (bovenste) kan ook herschreven worden naar (x-1)·x2 ofwel: (x-1)·x2 / (x-1) = x2
En dit klopt ook nog met het voorbeeld waarin x=2.
Als laatste nog even over het 'wegstrepen'. Het is misschien ook wel eens goed om te zien waarom dit nu mag. We hadden als voorbeeld: (a·b)/(c·b) = a/c Nu weet je hopelijk nog dat: (a·b)/(c·b) = a/c · b/b Maar b/b = 1 ofwel: a/c · 1 = a/c
Goed hopelijk kun je nu de andere opgaven gewapend met deze informatie zelf oplossen, laat het anders maar weten.
M.v.g PHS
donderdag 21 oktober 2004
©2001-2024 WisFaq
|