Stelsels oplossen met matrices
Ik heb morgen toets over dit onderdeel maar ik snap een oefening niet. Er staat in mijn schrift :
7x-y=4 2x+3y=8
stap 1 : [7 -1 |4] [2 3 |8]
stap 2 : [7 -1 |4] [0 23 |48]
stap 3 : [161 0 | 140] [0 23 | 47]
stap 4 : [1 0 | 20/23] [0 1 | 48/23]
Oplossing : -- x = 20/23 -- y = 48/23
Ik weet dus niet hoe je dit allemaal doet. Dan zijn er ook nog oefeningen met een "spoel".
Johan
3de graad ASO - zondag 10 oktober 2004
Antwoord
Als je dit eenvoudige stel vergelijkingen zelf zou oplossen, dan zou je de bovenste vergelijking met 3 vermenigvuldigen en daarna het tweetal optellen. Dat levert dan op 23x = 20 en je bent (half) klaar. Iets soortgelijks doen ze nu ook, alleen nodeloos ingewikkeld. In stap 2 heeft men de bovenste vergelijking verdubbeld, de onderste met 7 vermenigvuldigd en vervolgens dat tweetal van elkaar afgetrokken. Ga maar na: 7(2x+3y) - 2(7x-y) = 23y en rechts krijg je 7x8 - 2x4 = 48. Vandaar dat je op regel 2 de getallen leest 0 23 en 48 leest. Vervolgens vermenigvuldigt men regel 1 (uit stap 2) met 23 en telt regel 2 erbij op. Doel van dit alles is om het getal 0 te bereiken. Zodra je namelijk hebt 1 0 20/23 (stap 4) dan staat er feitelijk 1x + 0y = 20/23, ofwel x = 20/23
MBL
zondag 10 oktober 2004
©2001-2024 WisFaq
|