Berekening van Re(z) en Im(z)
Ik heb een herkansing voor een tentamen en nou kom ik er niet meer uit hoe ik Re(z) en Im(z) moet berekenen. gegeven is z=2e^(i(p/3)) Kunnen jullie mij helpen hoe ik dit bereken. Bedankt alvast
Ronald
Student hbo - zondag 20 juni 2004
Antwoord
Een complex getal is op twee manieren te schrijven:
1. als a + i.b (met a het "reële" en b (niet i.b) het "imaginaire" gedeelte; (merk op dat zowel a als b Î zijn en niet van . i.b is wèl Î)
2. als r.ei.q met zowel r als q Î (dwz beide reële getallen). r wordt de "norm" genoemd, en stelt de lengte voor die de vector heeft in het complexe vlak. q wordt de fasehoek genoemd.
De clou is nu dat ei.q gelijk is aan cosq + i.sinq
(dus jouw ei.p/3 = cos(p/3) + i.sin(p/3) = 1/2 + i.1/2Ö3)
Maar jouw opgave ging eigenlijk over 2ei.p/3. dat is dus gelijk aan 2.(cos(p/3) + i.sin(p/3)) = 2.(1/2 + i.1/2Ö3) = 1 + i.Ö3
hieruit volgt dat het reële gedeelte Re(z)=1 en dat het imaginaire gedeelte Im(z)= Ö3
groeten, martijn
mg
zondag 20 juni 2004
©2001-2024 WisFaq
|