Afmeting berekenen met verhoudingen
Hoi,
Gegeven een rechthoek van 8 cm bij 6 cm. Verdeel deze rechthoek, door een lijn evenwijdig aan de breedte, in twee stukken, waarvan de opervlakten zich verhouden als 1 : 3. Bereken de afmetingen van deze twee stukken.
Het antwoord wat me leraar heeft gegeven is dit maar ik snap niet hoe hij dat gedaan heeft 6x : 6 (8-x) = 1 : 3 6x : (48-6x) = 1 : 3 18x = 48-6x 24x = 48 x = 2 Alvast bedankt
Johan
Leerling mbo - dinsdag 15 juni 2004
Antwoord
dag Johan,
Eerst maar eens een plaatje.
De verticale lijn snijdt de zijde van 8 cm op een afstand x cm van de linkerhoek. Het andere stuk van die zijde is dan 8-x cm De oppervlakte van het linkerdeel is gelijk aan 6·x De oppervlakte van het rechterdeel is gelijk aan 6·(8-x) Deze moeten zich verhouden als 1:3. Snap je dan de eerste regel van je leraar? Vervolgens werk je de haakjes uit. Dan komt het kruislings vermenigvuldigen: Als a:b = c:d, dan geldt: a·d = b·c Zo kom je dus op de derde regel van je leraar. Lukt het nu verder? succes,
dinsdag 15 juni 2004
©2001-2024 WisFaq
|