Een vraag over functies van de eerste graad
Hier in mijn wiskundeboek staat een oefening dat ik niet echt begrijp. Deze is als volgt: -opgave: De rechte a is de grafiek van een functie f. Noteer telkens het voorschrift van de functie. a: 1/2x - y/3 = 1/5 En het antwoord is naar het schijnt: 3/2x - 3/5 Hoe is men gekomen aan deze uitkomst? En gaat dit voor andere oefeningen van dezelfde aard?
Danku voor het luisteren
Boris
Overige TSO-BSO - donderdag 10 juni 2004
Antwoord
Hallo Boris,
1/2x-1/3y = 1/5
We gaan nu 'y' vrijmaken
-1/3y=-1/2x+1/5
vermenigvuldig nu alle termen met -3
y = 3/2x - 3/5
wl
donderdag 10 juni 2004
©2001-2024 WisFaq
|