Oef toelatingsex burg
Opgave -------- µ= 1/2 + i(Ö3)/2 Toon aan dat voor elke n Î die geen zesvoud is, µn + µ2n+ µ3n+ µ4n+ µ5n= -1 Vraag -------- ik heb die µ omgezet naar zijn goniometrische vorm en dan een paar vb'tjes uitgerekend. Maar nu is de vraag hoe bewijs je dit? mijn vb'tjes -- http://users.pandora.be/dadarock/7.gif dank bij voorbaat
bert
3de graad ASO - donderdag 22 april 2004
Antwoord
Ik had het zo gedaan: m= 1/2+i.1/2Ö3 = cos(p/3)+i.sin(p/3) = exp(i.p/3) (en met exp(x) bedoel ik ex) Dus: mn=exp(n.i.p/3) m2n=exp(n.i.2p/3)=(exp(n.i.p/3))2 m3n=exp(n.i.3p/3)=(exp(n.i.p/3))3 m4n=exp(n.i.4p/3)=(exp(n.i.p/3))4 m5n=exp(n.i.5p/3)=(exp(n.i.p/3))5 Nu willen wij deze vijf bij elkaar optellen. Daartoe passen we een trucje toe, namelijk: a+a2+a3+a4+a5 = (a+a2+a3+a4+a5).(1-a)/(1-a) (dus je vermenigvuldigt feitelijk met het getal 1) = (a-a6)/(1-a) Nu hoeven we voor 'a' alleen maar exp(n.i.p/3) te substitueren: som = (exp(n.i.p/3) - exp(n.i.6p/3))/(1-exp(n.i.p/3)) = (exp(n.i.p/3) - exp(n.i.2p))/(1-exp(n.i.p/3)) Nu is exp(n.i.2p) = cos(n.2p)+i.sin(n.2p) = 1 voor alle gehele n. Dus som = (exp(n.i.p/3) - 1)/(1-exp(n.i.p/3)) en zoals je ziet is hier teller=-noemer dus de breuk is -1. ECHTERRRRR... de noemer mag nooit NUL worden!! En wanneer zou de noemer nul kunnen worden? Wanneer exp(n.i.p/3) gelijk aan 1 wordt. En dàt gebeurt wanneer n=0 of n=6 of n=12 of n=18 of... groeten, martijn
mg
vrijdag 23 april 2004
©2001-2024 WisFaq
|