Eigenwaarden en eigenvectoren
Bepaal de eiegenwaarden en de bijhorende eigenruimten van:
[3, 2; 2, 3]
de eigenwaarden zijn l=5 of l=1 (dat is eenvoudig te bepalen)
maar dan de eigenruimte: Bepalen via Gaus-Jordan: 1) voor l=1 [2, 2, 0; 2, 2, 0] dan bekom je [2, 2, 0; 0, 0, 0]
Maar hoe kan je hieruit afleiden dat de oplossing Opl={(r,-r); r Î } is?
Kan iemand me dit voor eens en altijd duidelijk maken?
Dank bij voorbaat, Anne
Anne
3de graad ASO - zondag 14 maart 2004
Antwoord
Dag Anne
Je oplossing [2, 2, 0] is juist. Dit wil zeggen dat de verzameling eigenvectoren oplossingen zijn van de vergelijking : 2x + 2y = 0 of x + y = 0 of y = -x met x Î of de verzameling eigenvectoren = {(r,-r); rÎ0}
voor l=5 vind je [-2, 2, 0] Dus -2x + 2y = 0 of x - y = 0 of y = x met x Î of de verzameling eigenvectoren = {(r,r); rÎ0}
zondag 14 maart 2004
©2001-2024 WisFaq
|