Goniometrische limiet
Ooit ben ik zelf op een formule gekomen. Nl. degene om de opervlakte van een regelmatige n-hoek te berekenen Sn=sin(360°/n)*n/2*r^2 stel nu r=1 Dan is het Sn=(360°/n)*n/2 Als we gemakkelijk willen werken zetten we het om in radialen dus Sn=sin(2p/n)*n/2 Als je de limiet voor +¥ wilt bereken krijg je p. Dit weet je meestal gewoon omdat de oppervlakte van een cirkel met straal 1 p is, als n naar +¥ nadert krijgt het '¥' hoeken en is het een cirkel. Maar hoe doe je dit met limiet berekeningen stel nu dat Sn=f(x) lim f(x)= lim sin(2p/n)*n/2=0*+¥ x-+¥ x-+¥ en dit is een onbepaalde vorm, hoe kom dan hiertoe? Dank je Ruben
Ruben
3de graad ASO - dinsdag 17 februari 2004
Antwoord
Hier zit een zogenaamde standaardlimiet achter, namelijk de volgende: lim[sin(x)/x] = 1 als x®0. Jouw formule moet je nu eerst schrijven in de volgende gedaante: sin(2p/n)/(2p/n) * p. Als je nu voor de breuk 2p/n even x leest, dan gaat x inderdaad naar 0 wanneer n naar oneindig loopt. Dat levert dus via de standaardlimiet 1 op. Het getal p dat erna komt geeft je je antwoord op je vraag.
MBL
dinsdag 17 februari 2004
©2001-2024 WisFaq
|