Hellingfunctie
De volgende hellingfunctie is gegeven: linear -1,-1 ; 1,0 ; 2,1/2 ; 3,1 enz. (alleen een tekening dus) Ik moet nu twee grafieken tekenen van twee functies, die deze functie als hellingfunctie hebben. Ook moet ik het verband tussen deze functies beschrijven. Wat moet ik allemaal doen om dit goed op te lossen en waarmee moet ik beginnen?
Margri
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 11 februari 2004
Antwoord
Hallo Margriet,
Als de grafiek van de hellingfunctie een rechte lijn is (niet evenwijdig aan de x-as of de y-as) dan is de functie zelf een parabool. In dit geval is links van x = 1 de hellingsfunctie negatief en rechts van x = 1 positief. De functie is dan links van x = 1 dalend en rechts van x = 1 stijgend. De grafiek van de functie is dus een dalparabool met de top op de lijn x = 1. De y-coördinaat van de top doet er niet toe.
wl
woensdag 11 februari 2004
©2001-2024 WisFaq
|