Willekeurige driehoeken
Een toren helt naar het zuiden en vormt een hoek g met de grond. Als men aan de noordkant gaat staan ziet men de toren op de punten A en B onder een hoek a en b. De afstanden |AC| = a en |AB| = b kan men meten.
Bewijs dat: h= b.tana.tanb/ tana-tanb : tan g= b.tana.tanb / (a+b).tanb-a.tana
jakke
2de graad ASO - zondag 18 januari 2004
Antwoord
Hoi,
Op volgend plaatje zie je alle grootheden. Omwille van technische beperkingen stellen we $\alpha$, $\beta$ en $\gamma$ respectievelijk voor door x, y en z. Applet werkt niet meer. Download het bestand.
We hebben volgende lengtes: h=|OT|, a=|AC|, b=|AB| en c=|OC|
In $\Delta$OCT, $\Delta$OAT en $\Delta$OBT hebben we: h/c=tg(x), h/(c+a)=tg(y) en h/(c+a+b)=tg(z). Hieruit moeten we c elimineren omdat die niet gegeven is.
h=c.tg(x) h=(c+a).tg(y) h=(c+a+b).tg(z)
Met wat puzzelen raak je er nu toch?
Groetjes, Johan
andros
maandag 19 januari 2004
©2001-2024 WisFaq
|