Optellen van breuken
Hoi, Ik heb uit een opgave het gedeelte gelicht dat ik niet begrijp: sina/cosa - sin(90°-a)/cos(90°-a)= sin(a+90°-a)/cosa·cos(90°-a)= sin(2a+ 90°)/cosa·sina Ik kan het niet volgen tot het punt waarbij cosa en cos(90°-a) samengebracht worden onder één noemer. De teller moet dan toch ook vermenigvuldigd worden met cosa en (90°-a)? b.v.d.,
joop
Iets anders - maandag 5 januari 2004
Antwoord
Wat je geschreven hebt slaat nergens op. Je bedoelt waarschijnlijk [sin(a)cos(90-a) - sin(90-a)cos(a)] / [cos(a)cos(90-a)] [sin(a-(90-a))] / [cos(a)sin(a)] [sin(2a-90)] / [cos(a)sin(a)] Valt nog wel wat aan te vereenvoudigen, maar persoonlijk zou ik meteen sin(90-a)=cos(a) en cos(90-a)=sin(a) gesteld hebben. Dan komt er sin(a)/cos(a) - cos(a)/sin(a) [sin2(a)-cos2(a)]/[sin(a)cos(a)] -cos(2a)/[(1/2)sin(2a)] -2cot(2a)
maandag 5 januari 2004
©2001-2024 WisFaq
|