Gezin van 3 kinderen, X = aantal meisjes
Ik kom er even niet uit. Heb maandag een toets over kansen en ik ben hier al niet zo goed in dus... Je hebt dus een gezin van 3 kinderen. De stochast X is het aantal meisjes en nu moet ik er een tabel van maken. k 0 1 2 3 P(X=k) 1/8 1/8
0: 3 keer de kans dat het een jongen is dus 0 meisjes. 3: 3 keer de kans dat het een meisje is dus 1/2^3 = 1/8
Maar dan 1 en 2... Ik had eerst bij 1: 1/2^1 = 1/2 2: 1/2^2 = 1/4
Het totaal klopt dan wel, alle kansen bij elkaar is 1, maar het antwoordboekje geeft aan dat bij 1 en 2 de kans beide 3/8 is.
Eerst zat ik nog te denken dat er volgorde in zat, maar dat is volgens mij niet zo. Anders zou je krijgen.
bij 1 meisje in het gezin: (J=jongen)
M J J J M J = 3 mogelijkheden J J M
Zelfde bij 2 meisjes. Maar dan zou je 3 dus moeten vermenigvuldigen met 1/8, maar dat snap ik dus niet helemaal. Waarom 3/8 bij 1 en 2 ????
Alvast bedankt Groetjes Paul
Paul
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 6 december 2003
Antwoord
Nummer de kinderen van 1 tot 3. Er zijn dan 8 mogelijkheden
JJJ JJM JMJ MJJ JMM MJM MMJ MMM
Het bijzondere aan deze opsplitsing is dat ze alle 8 even waarschijnlijk zijn. Je ziet nu zelf dat in 3 van de 8 gevallen er juist 1 meisje in het gezin zit.
zaterdag 6 december 2003
©2001-2024 WisFaq
|