Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 88948 

Re: Bederf in de koelkast

Hi, ik heb de opgave voor de duidelijkheid opgestuurd, wat bedoeld u met Z? Ik krijg wst anders:
7,7=(1/3·1,32t)·d+3
4,7=0,88t
Moet je nu 0,88log4,7 doen?

Mboudd
Leerling mbo - zaterdag 4 januari 2020

Antwoord

Fijn dat je de opgave erbij stuurde.
Laat die Z maar even voor wat hij is. Je schrijft:
4,7 = 0,88t
En daar zit een nare fout in : je vermenigvuldigt 2/3 met 1,32 en dat mag absoluut niet.
Want die machtsverheffing, (1,32)t, zou je als eerste moeten uitvoeren.
Dat kan echter niet, omdat je t niet weet.
Daarom doe ik nu maar net als of ik de uitkomst ervan wél weet:
(1,32)t = Z
Daarmee staat er:
4,7 = 2/3 · Z, dus Z = 3/2 · 4,7 = 7,05
Dus, nu moet je t uitrekenen met (1,32)t = 7,05
Zo duidelijk? En dan inderdaad :
t = 1,32log(7,05)

dk
zaterdag 4 januari 2020

©2001-2024 WisFaq