Als behalve m ook s onbekend is, schijnt het ook nog mogelijk te zijn om een betrouwbaarheidsinterval voor m te vinden door middel van een flink lange steekproef. Hoe gaat dit in zijn werk? Waar kan ik bv. zo'n steekproef vinden.
PJ Gri
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 19 maart 2003
Antwoord
Een betrouwbaarheidsinterval voor m kun je altijd wel maken. Waar je met die flink grote steekproef op doelt is mij niet helemaal duidelijk. Wellicht op het feit dat bij een te kleine steekproef het niet zeker is of je de Normale vedeling mag gebruiken. Dat betekent dus wel dat je in de praktijk een steekproef van omvang (minimaal) n=30 neemt. De formule voor het betrouwbaarheidsinterval voor m wordt dan: xgem - tn-1·s/n m xgem + tn-1·s/n Hierin is: xgem het waargenomen gemiddelde in de steekproef. n = de steekproefgrootte s = sn-1 = de geschatte standaarddeviatie wanneer je je (30) waarnemingen in je rekenmachine invoert. Meestal vind je de betreffende waarde ook weer terug onder de sn-1 knop op je rekenmachine. tn-1 is de waarde uit tabel van de Students t-verdeling. Deze Students t-verdeling kun je zien als een correctie op de normale verdeling. Bij het opzoeken van deze t waarde is de betrouwbaarheid (bijvoorbeeld 95% tweezijdig) van belang maar ook het aantal vrijheidsgraden (dit laatste aantal is altijd n-1). Zoek vervolgens uitgaande van de betrouwbaarheid en het aantal vrijheidsgraden n-1 de betreffende tn-1 waarde in de Students t-verdeling op.