In $\mathbf{R}$3 beschouwen we een rechte R en een vlak V. Welke van de onderstaande uitspraken is in het algemeen equivalent met de uitspraak dat R loodrecht staat op V?
Voor alle r1, r2 element van R en alle v1, v2 element van V: $<$(r1-r2), (v1, v2)$>$ = 0
Voor alle r1, r2 element van R en alle v element van V: $<$(r1-r2), v$>$ = 0
Voor alle relement van R en alle v1, v2 element van V: $<$(r, (v1, v2)$>$ = 0
Voor alle r element van R en alle v element van V: $<$r,v$>$ = 0
Ik denk dat het antwoord C is maar ben hier absoluut niet zeker van...
Lotte
Student universiteit België - donderdag 7 juni 2018
Antwoord
Als ik het goed lees moet het A zijn. Moet $(v_1,v_2)$ niet $(v_1-v_2)$ zijn? A is namelijk de enige die werkt met vectoren die parallel aan respectievelijk $R4$ en $VB$ zijn.