Verder: De halve assen a en b zijn evenredig met L. Jouw vergelijking geeft een kwadratisch verband aan: wanneer a en b 2 keer zo groot worden, zou L volgens jouw vergelijking 4 keer zo groot worden. Dat kan niet. Je kunt dit ook zien aan de dimensies: links en rechts van het is-gelijk-teken moet de dimensie gelijk zijn. a en b zijn lengtes (dimensie: L), (a+b)2 heeft als dimensie L2. De zijde L van het vierkant (spijtig dat dit toevallig dezelfde letter is) is ook een lengte en heeft als dimensie L. Populair gezegd: links staat m2, rechts m. Een oppervlakte kan niet gelijk zijn aan een lengte ...