Bekend is dat 10 leerlingen van een andere klas van hun ouders niet mee morgen. In deze klas zitten ook 30 leerlingen. Ook hier worden de 4 leerlingen aselect door hun mentor aangewezen.
Vraag: wat is de kans dat hoogstens 1 van de door de mentor gekozen leerlingen van zijn of haar ouders niet mee mag?
Mijn antwoord: Het complement van de gebeurtenis 'hoogstens 1 leerling die niet mee mag' is de gebeurtenis 2 leerlingen. P(1 leerling die niet mee mag) = 1 - P(2 leerlingen) (10 NCR 4) / (30 NCR 4) = 210 / 27405 = 0,00766
Volgens de complementregel geldt: P(hoogstens 1 leerling die niet mee mag) = 1 - 0,0076 = 0,9924
Arif M
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 30 september 2015
Antwoord
Hallo Arif,
Jouw uitspraak over het complement van de gebeurtenis 'hoogstens 1 leerling niet' is onjuist. 'Hoogstens 1 leerling niet' wil zeggen: '0 leerlingen niet of 1 leerling niet'. Het complement is dan: '2 leerlingen niet of 3 leerlingen niet of 4 leerlingen niet'. In dit geval schiet je dus niet zoveel op met de complementregel, je zult twee aparte kansen moeten uitrekenen.