Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 74111 

Re: Re: Re: Re: Re: Romaans venster

Ja ik snap alles maar hoe kan -6/2·(-1/2 - $\pi$/8) gelijk zijn aan 24/$\pi$+4?
Als ik -6/ 2·(-1/2 - $\pi$/8) doe dan krijg ik helemaal niet 3,36...
Pfff deze oefening is echt moeilijk!
Sorry voor al mijn vragen!

Emily
2de graad ASO - zaterdag 18 oktober 2014

Antwoord

Dat gaat zo:

$
\large\begin{array}{l}
\frac{{ - 6}}{{2\left( { - \frac{1}{2} - \frac{\pi }{8}} \right)}} = \\
\frac{{ - 6}}{{ - 1 - \frac{\pi }{4}}} = \\
\frac{6}{{1 + \frac{\pi }{4}}} = \\
\frac{{24}}{{4 + \pi }} \\
\end{array}
$

..en bij een rekenapparaat niet de haakjes vergeten?

WvR
zaterdag 18 oktober 2014

©2001-2024 WisFaq