Bepaal de waarden `a` en `b` van de log functie: f(x)= a.3log(x+b) als gegeven is dat de grafiek van deze functie door de punten (0,-4) en (2/3,0) gaat.
Ik heb als eerst f(x)=a.3x+b, dus 3 tot de macht x+b omdat ik de eerste regel van log gebruik, maar nu weet ik niet wat ik verder moet doen en hoe ik (x,y) verder moet invullen.
shrief
Leerling mbo - zondag 12 juni 2011
Antwoord
Je hebt hier te maken met twee vergelijkingen met twee onbekenden, dus dat zou moeten kunnen!
Hopelijk helpt dat. Je moet maar 's kijken en bedenken waarom!