Ik heb het hier over vraag C, ik kom er gewoon niet uit...
Ik heb vraag B er ook bijgevoegd omdat ik daar ook geen ene ruk van snap, kunnen jullie mij alsjeblieft helpen?
Groeten!
Michie
Leerling mbo - maandag 6 juni 2011
Antwoord
Vraag C:
Dat is nu jammer, want dat kan helemaal niet. De figuur ligt met de gegevens a=35° en a=7 nog niet vast. De opgave deugt niet. Het lijkt misschien wel op een soort van gelijkzijdige driehoek maar met a=35° gaat dat niet natuurlijk. Dus ik denk dat het terecht is dat je er niet uitkomt.
Vraag B:
Dat moet kunnen!
Links staat 40 en rechts staat 45, dus a=5.
b kan je berekenen met de tangens van 30° in de driehoek met zijde 35 en de hoek van 30°. b20,2.
In een driehoek met 45° is c=25 (kijk maar 's goed!)
d is 90 (boven!) minus 9 minus 2 keer 17
Bereken eerst de oppervlakte van de rechthoek van 45 bij 90. Trek vervolgende de oppervlakte van de twee driehoeken er van af (30° en 45°), de oppervlakte van de halve cirkel en de oppervlakte van de rechthoek van 5 bij nog wat.