Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 61178 

Re: Stelsels van 3 vergelijkingen

Nee, daar ben ik niet mee bekend, helaas.
Ik snap de 2e stap niet, "Deze kun je -4 keer en 5 keer van de tweede, respectievelijk derde vergelijking aftrekken."
Wilt u de opgave misschien helemaal voor mij uitwerken?
Alvast bedankt!

Vivian
Student hbo - maandag 21 december 2009

Antwoord

Deze stap gaat als volgt
-4a-4b-c=2
4*(a-2/3b+c=-1/3)= 4a-8/3 b +4c= 4/3

-4a-4b-c=2
4a-8/3 b +4c= 4/3
-------------- +
-20/3 b +3 c= 10/3

Voor de andere vergelijking doe je hetzelfde
5a+2b-2c=3
-5a+10/3 b -5c= 5/3
5a + 2b -2 c = 3
------------- +
16/3 b -7c=14/3

Kun jij nu op eenzelfde manier uit
-20/3 b +3 c= 10/3
16/3 b -7c=14/3

b en c uitrekenen?

Bernhard
maandag 21 december 2009

©2001-2024 WisFaq