De helderziende Gerrit Vuller Beweert de kleur van kaarten uit een kaartspel te kunnen voorspellen. De kaarten worden goed geschud en met de achterkant naar boven op een tafel gelegd. Gerrit moet dan zeggen welke kleur de bovenste kaart heeft, waarop men zijn antwoord noteert en het schudden enz. zich herhaalt. Bij p=0,3 is Gerrit geen helderziende. Bij p3 is Gerrit wel helderziende. Stel de hypothesen op en maak de tabellen voor k.
Ik kom tot hier: H0:p=0,3 H1:p0,3 n=52 (kaartspel met 26 rode en 26 zwarte kaarten) Ik heb voor a 0,1 genomen (10% of minder goed, geen helderziende) H0 wordt niet verworpen als P(Bb|p=0,3)0,1 H1 wordt niet verworpen als P(Bb|p0,3)0,1
Maar hoe nu verder?
Alvast bedankt, HK
Hans K
Iets anders - vrijdag 18 december 2009
Antwoord
Ik denk dat er met 'kleur' bedoeld wordt: harten, schoppen, klaveren of ruiten. Die 0,3 kan ik dan wel een 'beetje' begrijpen. Je verwacht dat de kans 0,25 zal zijn dus we nemen 0,3?! Zoiets...
Wel aan: Maar wat is nu precies het experiment? Hoeveel keer wordt het experiment uitgevoerd?
Normaal gesproken bereken je de kans op een bepaalde uitkomst onder H0. Is deze kans kleiner dan 0,10 dan besluit je H0 te verwerpen.