Céline
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 13 april 2009
Antwoord
Dag Céline, Bij 2 krijg je: cost=2cos2(0,5t)-1 Je kent denk ik ook de verdubbelingsformules: cos(2t)=cos2t-sin2t=2cos2t-1=1-2sin2t. Deze drie vormen verkrijg je door de stelling van Pythagoras te gebruiken, waaruit volgt dat sin2t+cos2t=1. Dan zie je dat het klopt. Hetzelfde doe je bij vergelijking 4, maar de laatste regel moet zijn: cost-1=-2sin2(0,5t). Duidelijk? Groet, Lieke.