Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 55204 

Re: Logaritmische vergelijking

beste Tom, ik geraak er steeds niet uit.
(log(2)+p)·(log(2))+plog(16))/(p·(log(2)+p))=11/6 ll op één breuk
log(2)log(2)+plog(2)+plog(16)/plog(2)+p2=11/6
beide leden met de noemer vermenigvuldigen
(plog(2)+p2))·(log2(2)+plog(2)+plog(16))/(plog(2)+p2)=11/6·plog(2)+p2 ??
mvg,
Orestis

oresti
3de graad ASO - zondag 13 april 2008

Antwoord

Beste Orestis,

Het linkerlid op één breuk zetten is gelukt. Als je nu alles naar één lid brengt en groepeert per macht van p, herken je een kwadratische vergelijking in p. Die kan je oplossen met de abc-formule.

mvg,
Tom

td
zondag 13 april 2008

©2001-2024 WisFaq