Leid de volgende somformules voor de cyclometrische functies af:
arcsin(a)+arcsin(b)= arcsin (aÖ(1-b2)+bÖ(1-a2))
arccos(a)+arccos(b)=arccos(ab-Ö(1-a2)·Ö(1-b2))
arctan(a)+arctan(b)=arctan((a+b)/(1-ab))
Ik hoop dat u dit kunt oplossen, groetjes Stefan Leis
Stefan
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 13 februari 2007
Antwoord
Hallo
Stel arcsin(a)=a en arcsin(b)=b dan is sin(a)=a en sin(b)=b
Je moet nu a+b berekenen. Werk nu sin(a+b) uit met de somformule. Hierin komen sin(a) en sin(b), maar ook cos(a) en cos(b) voor; deze kun je berekenen met o.a. de formule sin2a + cos2a = 1
Je hebt nu sin(a+b) = ........... a+b = arcsin(..................)
Op dezelfde manier vind je beslist ook de andere uitdrukkingen.