Bedankt voor het snelle antwoord. Ik zal je de hele som geven;)
Het toegestane gebied V is gegeven door x_0(groter gelijk 0)en 2x+3y_ 12 en 6x+5y_30
De doelfunctie R=px+3y wordt uitsluitend geminimaliseerd door het productieprogramma (0,6). Wat weet je van P.
Oké. Nu teken ik dus eerst de grenslijnen en arceer gebied V. Dan ga ik omhoog bij (0,6) en kom terecht op lijn 6x+5y=30.(lijnstuk AB) De hoekpunten van gebied V heb ik benoemd met letters, van boven naar beneden, A, B, C. Omdat je als je omhoog gaat bij (0,6) op lijnstuk AB (lijn 6x+5y=30)terechtkomt, ga je dus bekijken: Isolijn R=px+3y is evenwijdig met de radn 6x+5y=30 als
p 6 - = - dus als 5P=18 3 5
ofwel p=3,6
Nu wil je als laatste nog weten of R=px+3y steiler loopt dan 6x+5y=30 voor p3,6 of p3,6. Deze bovenstaande regels snap ik niet. Want bekijk je dan altijd of de doelfunctie STEILER loopt dan de functie waarmee ie evenwijdig loopt, hij kan toch ook vlakker lopen, of kan dat niet? En waarom is het p3,6--want dat is het antwoord. En dan de echte vraag: Ik moet de isolijnen van R=px+3y toch kunnen tekenen wil ik weten of hij steiler of vlakker loopt? Hoe teken ik die?
Groetjes! Josje.
Josje
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 8 februari 2007
Antwoord
Als bij je doelfunctie p3,6 dan ziet dat er ongeveer zo uit:
Er is geen isolijn van je doelfunctie die een kleinere waarde heeft!
Als p3,6 dan ziet dat er ongeveer zo uit:
Je ziet dat er dan isolijnen van je doelfunctie zijn die een kleinere waarde hebben. In dat geval kan px+3y=18 niet het productprogramma zijn met de kleinste kosten!