Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Eenparige beweging

ik versta twee vraagstukken totaal niet en begrijp ook niet hoe de leraar erbij komt om dit aan ons te vragen

vraagstuk 1) de afstand is 138 km . Op t1=t2 vertrekken twee treinen in elkaars richting. Trein één met constante snelheid van 100 km/h en de andere met constante snelheid van 90 km/h . De vraag is = waar en wanneer ze elkaar kruisen maar ik geraak steeds vast in mijn vergelijkingen .

het boek zegt dat x = 73 km en t = 2,6 · 103 seconden zijn.

ik begrijp totaal nie hoe ik eraan zou moeten komen en heb al een uur gezocht.

stef d
3de graad ASO - woensdag 22 november 2006

Antwoord

A -------- 138 km --------B

A: a(t)=100·t (a: afstand tot A, t tijd in uur)
B: a(t)=138-90·t (a: afstand tot A, t tijd in uur)

100t=138-90t
190t=138
t=...

Enz... moet kunnen...

WvR
woensdag 22 november 2006

©2001-2024 WisFaq