Klaas-
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 5 januari 2006
Antwoord
Beste Klaas-Jan,
Als het voor n waar is, dan geldt: F(1)2 + F(2)2 + ... + F(n)2 = F(n)F(n+1)
Voor n+1 wordt de te bewijzen gelijkheid dan: F(1)2 + F(2)2 + ... + F(n)2 + F(n+1)2 = F(n+1)F(n+2)
We mogen er nu van uit gaan dat het klopt voor n, dus in het linkerlid is er dan in het totaal F(n+1)2 bijgekomen. Als we kunnen aantonen dat dit ook de toename is in het rechterlid, dan is het bewezen. De toename in het rechterlid is gelijk aan: F(n+1)F(n+2) - F(n)F(n+1). Breng nu de gemeenschappelijke factor F(n+1) buiten haakjes en probeer dan binnen de haakjes de (recursieve) definitie van Fibonacci te gebruiken.