Hartstikke bedankt voor het beantwoorden van mijn vraag, zou je het misschien alleen iets uitgebreider kunnen uitleggen. Daar bedoel ik dit stukje mee: Het lijkt mij aangewezen om hier de abc-formule op toe te passen, lijkt me logisch. Had je daar nog niet aan gedacht of 'mag' dat misschien niet?
Als het goed is vind je dan als oplossingen (1±√29)/2 en dan heb je, samen met 1, je 3 exacte oplossingen
De ABC formule snap ik. Dan moet je dus a=-1 b=-7 doen. En welk getal is dan C? Dan is het toch b2-4ac waarna je WortelD-(weet even niet meer wat hier moet)/2a
En die +- daar bedoel je mee Wortel D - weet niet meer wat en dan moest je doen Wortel D + weet niet meer wat?
Dus eigenlijk mijn vraag: Wat is C? En met +- bedoel je dus Wortel D - , Wortel D + blabla?
Alvast bedankt!
Bert
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 29 mei 2005
Antwoord
Beste Bert,
Voor een kwadratische vergelijking in standaardvorm ax2 + bx + c = 0 worden de oplossingen gegeven door (-b±√(b2-4ac))/2a.
Hierbij noemen we de uitdrukking onder de wortel idd de discriminant die aangeeft of we 2 verschillende reële oplossingen hebben (D$>$0), 2 samenvallende (D=0) of geen reële (D$<$0).
Zoals je kan zien in de standaardvergelijking is a de coëfficiënt van x2, b van x en c is de constante. Ik denk dus dat jij je vergiste met deze letters... In jouw geval, x2-x-7, hebben we dus a = 1, b = -1, c = -7.
Met de eerder vermelde formule kan je dan de oplossingen vinden
Zie ook onderstaande link voor meer informatie over de abc-formule.