Bij deze vergelijking weet ik dat het antwoord 3.5 x8 is (volgens mijn antwoordenboekje), maar hoe kom je aan die 3.5? Op welke manieren kun je dit oplossen en hoe?
Natasj
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 1 maart 2005
Antwoord
Hallo Natasja,
4Ö(2x-7) 12 Ö(2x-7) 3 2x-7 32 2x 9+7 x 16/2 = 8
Ik neem aan dat je zo wel tot x 8 bent gekomen. In de vetgedrukte stap ga je daarvoor beide leden kwadrateren om van de wortel af te geraken. Je moet er dan echter rekening mee houden dat er niets negatiefs onder de wortel mag staan! Dit moet je dan nog apart uitdrukken in een zgn. bestaansvoorwaarde, in dit geval moet dus: 2x-7 0 = 2x 7 = x 7/2 = 3.5