Maar hierop volgt: Als de functie f(x)=cos(x) of f(x)=tan(x) .. Hoe reken ik dan de toppen uit?
En als de fuctie van f(x)=sin(x) naar f(x)=sin(2x) verandert. Hoe reken ik dan de toppen uit van de functie f(x)=sin(2x) en de verschuiving tussen deze 2 fucties?
Ik hoop dat U deze vragen nog kan beantwoorden.
Pascal
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 18 december 2004
Antwoord
De cosinusfunctie is een horizontale verschuiving van de sinusfunctie over x = -p/2. In eenzelfde interval hebben f(x)=cos(x) en f(x)=sin(x) dus evenveel toppen. Als je de tangens-functie goed bekijkt zul je zien dat deze functie geen toppen heeft.
Bij de functie f(x)=sin(2x) is de frekwentie verdubbeld. In hetzelfde interval zullen er dus dubbel zoveel toppen zijn. Bij een verschuiving verandert de vorm van de grafiek niet. Het aantal toppen zal dus niet veranderen.