Je moet hiervoor f(x)=x3+ax2+bx+c delen door x-s.
Delen is eigenlijk een kwestie van herhaald aftrekken, dus we gaan kijken hoevaak we x-s kunnen aftrekken van x3+ax2+bx+c. Als je kijkt naar de hoogste macht van x, zie je dat x-s dus x2 keer kan.
x2·(x-s)=x3-sx rest (s+a)x2+bx+c.
(s+a)x·(x-s)=(s+a)x2-s(s+a)x rest (s2+as+b)x+c.
(s2+as+b)·(x-s)=(s2+as+b)x-s((s2+as+b) rest s3+as2+bs+c.
Deze laatste rest is nul. Dat komt omdat je deelde door (x-s), dus je weet dat x=s een nulpunt is van
f(x)=x3+ax2+bx+c, met andere woorden: f(s)=0.
Conclusie: (x3+ax2+bx+c) / (x-s) = x2+(s+a)x+(s2+as+b).
Om deze deling uit te kunnen voeren bij een concreet voorbeeld moet je dus wel zorgen dat je één nulpunt van f(x) al kent.
Succes!
jr
vrijdag 22 februari 2002